Wat zijn de grootste verschillen in bedrijfs- en institutionele catering tussen België en Nederland? En waar lopen de keukens juist parallel? De Belgische Culinary Lead Robin De Brabanter en de Nederlandse Culinary Product Manager Hans Gijsen, beide bij Compass Group, in gesprek over tijd, traditie én transitie.
1. Broodje op de bar? Niet in België
“In Nederland mogen we broodjes maximaal twee uur ongekoeld presenteren. Zolang de voedselveiligheid goed geborgd is, biedt dat mogelijkheden voor een aantrekkelijke presentatie”, zegt Hans. “In België is dat niet toegestaan”, vult Robin aan. “Alles moet direct gekoeld worden aangeboden. Dat vraagt om koeltoonbanken of andere voorzieningen. Het ziet er misschien iets minder aantrekkelijk uit, maar dat is nu eenmaal hoe onze wetgeving is.”
2. Tijd nemen versus tijd winnen
Belgen nemen vaker écht de tijd om te lunchen. Robin: “Businessklanten hebben makkelijk een uur of langer pauze. Dan kiezen ze voor een warme dagschotel en socializen ze daarna nog wat. In Nederland is het vaak: broodje, soep, weer door.” Hans bevestigt: “Een half uurtje pauze is hier de norm. Alleen bij kantoren is er soms iets meer rek.”
3. Wat mag het kosten?
Waar Nederlanders gemiddeld tussen de 5 en 6 euro uitgeven aan een lunch, spenderen Belgen gerust 7 tot 10 euro. “Dat komt deels door de maaltijdcheques die men krijgt van de werkgever”, legt Robin uit. “En het aanbod is ook anders: denk aan balletjes in tomatensaus, stoofvlees, pasta’s. Een volwaardige warme maaltijd dus.”
4. (Niet per se een) chef op elke locatie
“In België werken op al onze locaties chefs die vers koken”, zegt Robin. “Er wordt niets opgewarmd.” In Nederland is die rol minder uniform ingevuld, legt Hans uit: “Ook bij ons werken veel chefs, vaak zelfs met ervaring in de gastronomie. Maar om ook kleinere locaties van hoogwaardige catering te voorzien, zetten we vaker convenience in. Dankzij beproefde recepten, kwalitatieve ingrediënten en goede instructies kunnen onze teams ook zonder chef een uitstekend gerecht neerzetten: van soep tot streetfood.”
5. Wereldkeukens in een andere mix
Beide landen houden van wereldse smaken, maar de voorkeuren verschillen. “In Nederland zijn Aziatische keukens, zoals de Vietnamese en Japanse, populair”, zegt Hans. “Maar ook de Surinaamse keuken doet het goed. Dat past bij onze diverse bevolking.” In België zijn het meer de Mexicaanse invloeden die opvallen, aldus Robin. “Taco’s, burrito’s, maar vooral klassiekers als stoofvlees blijven hardlopers.”
1. De druk op foodcost
“De grondstofprijzen, eiwitswitch, stijgende kosten... We zitten in hetzelfde schuitje”, zegt Hans. “Het vraagt om slimme keuzes. Minder ingrediënten, seizoensgebonden inkopen, of juist investeren in een premium product met bijpassende prijs.” Robin vult aan: “De foodcost is bij ons prioriteit nummer één. Zeker nu vlees en eieren zo duur zijn geworden.”
2. Storytelling én keuzes aanbieden
Opdrachtgevers vragen in beide landen om gezonde, duurzame, lokale opties. Maar wat de gast wil, is niet altijd hetzelfde. Hans: “Je zit vaak in een spagaat: de opdrachtgever wil plantaardig, maar de gast kiest toch voor de gehaktbal.” Robin herkent dat: “We hebben elke derde donderdag van de maand ‘Planet Compass Day’ met vegetarisch als de standaard. Met goede storytelling werkt dat, maar het blijft een transitie.”
3. Kruiden en blends als smaakmakers
Kruiden en specerijen zijn essentieel om gerechten op smaak te brengen. “Blends als Tex-Mex, Tandoori, Garam Massala en Ras el Hanout zijn onmisbaar voor streetfood en internationale gerechten”, zegt Robin. Hans: “Zowel blends als enkelvoudige specerijen gebruiken we. En de juiste kruiding maakt het verschil tussen ‘gewoon’ en ‘geweldig’.”